beoordeling PPO en vakdidaktiek sem 8


Beoordelingsformulier niveau 3 / Onderwijstheorie /  Fontys ABV Tilburg / 2013-2014


student
Fransesca Garritsen
*VT
*DT
*semester
7
8
datum
Mei 2014
*vakbeoordeling


docent(en)
Jan Plasman/Judith Boessen
*domeinbeoordeling
X

*aankruisen wat van toepassing is

Op de achterzijde van het beoordelingsformulier worden de competenties en bijbehorende gedragsindicatoren beschreven die ten grondslag liggen aan de beoordeling.


kwalificatie
toelichting

comp.
omschrijving
cijfer
B


reflectieve kwaliteiten t.a.v. eigen werk en dat van anderen (inclusief bronnen)
7
Vakdidactiek 50%/PPO 50%

C


pedagogische houding en inzicht
6
PPO 100%

D


didactische vaardigheden
6
Vakdidactiek 100%

E


interpersoonlijk functioneren in sociaal verband
6.5
Vakdidactiek 50%/PPO 50%

F


vermogen tot samenwerking
8.0
Stage 100%
G


gerichtheid op cultuurverschijnselen in de eigen omgeving
6
Vakdidactiek 50%/PPO 50%




aandachtspunten / advies:
Maak de relatie van de drie kernbegrippen (kernkwaliteit/talent en emo intelligentie goed duidelijk) Maak empowerment of helder maken, of vervangen door een ander begrip. Het observatie instrument is goed, maar we missen het verband met het onderzoek: Verwerk dit in je conclusie. Je aanpak (geinspireerd op Boeckaarts en Korthagen) leidt tot verder ontwikkeling van talenten, probeer dat nog meer naar voren te halen. Neem beeldmateriaal op, met name bij de good practises.
Presentatie: link naar M.I, kernkwaliteiten, talentontwikkeling is helder. Maar het gebruiken van het observatie-instrument wordt niet meteen duidelijk . De link tussen observatie en kernkwaliteiten wordt overtuigender gebracht als in je schriftelijke stuk. Jammer dat je de inventarisatie van kernkwaliteiten niet terug koppelt naar je onderzoek.

handtekening:







Instructies docent en student:

·         Bij een domeinbeoordeling volgt de docent het protocol Domeinbeoordelingen.
·         Bij een domeinbeoordeling moet dit formulier ondertekend worden. Dit kan op 2 manieren.
o    Optie 1: dit formulier digitaal invullen, printen, ondertekenen, scannen en digitaal versturen aan betreffende student en de fasecoördinator ter archivering.
o    Optie 2: je maakt eenmalig een JPG van je handtekening, plaatst deze digitale handtekening in het beoordelingsdocument en slaat dit document als PDF op. De beoordeling verstuur je digitaal aan betreffende student en de fasecoördinator ter archivering.
·         De student neemt dit formulier op in het digitaal portfolio (Wordpressblog).


Te beoordelen competenties en gedragsindicatoren (uit: Overal ramen, zie portal ABV):

B VERMOGEN tot REFLECTIE en ONTWIKKELING
De student kan het eigen beeldend handelen, het kunsttheoretisch handelen, het pedagogisch en didactisch handelen beoordelen, in onderling verband hanteren, en zo nodig verbeteren.
B je analyseert je eigen beeldend werk en kan de uitkomst daarvan mondeling en schriftelijk verwoorden; - je legt een relatie tussen je eigen werk en de ontwikkelingen in de kunsten; - je kunt een relatie leggen tussen je visie op je vak en het schoolvak

C PEDAGOGISCH VERMOGEN
De student zet pedagogische kennis en ervaringen in met als doel een zingevend en veilig klimaat te creëren.
C je kunt een veilig sociaal klimaat in een groep creëren; - je houdt rekening met verschillen tussen leerlingen in cultureel, sociaal en emotioneel opzicht

D DIDACTISCH VERMOGEN
De student zet didactische en vakinhoudelijke kennis, vaardigheden en ervaringen op een methodische wijze in bij educatieve activiteiten, met als doel het beeldend vermogen van leerling of cursist te ontwikkelen.
D je verantwoordt je (vak)didactische opvattingen; - je stimuleert leerlingen om zelf hun leerproces vorm en richting te geven; - je stelt zelfstandig lessen samen, die worden gekenmerkt door samenhang en doelgerichtheid, voert deze lessen uit en evalueert ze

niveau 3+ [specialisatie keuze]
- je verricht kritisch onderzoek in de praktijk van het onderwijs en kunt daarop aansluitende adviezen geven

E INTERPERSOONLIJK VERMOGEN
De student functioneert open en oprecht in een sociaal verband en je communiceert daarbij effectief.
E je bevordert effectieve communicatie door bijvoorbeeld te luisteren, samen te vatten en dóór te vragen; - je bevordert zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid door een balans te vinden tussen leiden en begeleiden

F VERMOGEN tot SAMENWERKING
De student is in staat een zelfstandige bijdrage te leveren aan een gezamenlijk proces of product, educatief en/of beeldend.
F je bent in staat om in afstemming met anderen doelen te realiseren

G OMGEVINGSGERICHTHEID
De student kan relevante omgevingsfactoren in de samenleving signaleren en deze integreren in zijn studie of onderzoek.
G je toont engagement ten aanzien van (sub)culturele en maatschappelijke ontwikkelingen door bezoek aan culturele evenementen in binnen- en buitenland, en deelname aan symposia