TDK referaat sem 5 + beoordeling

Hoofdstuk 4.




“Het verdriet is werkelijkheid, de genoegens slechts denkbeeldig”.
Théodore Géricault.




Théodore Géricault
Het vlot van de Medusa, 1817
Parijs, Musée du Louvre
Olieverf op doek, 491 x 761 cm.



De beschrijving van het schilderij.

Wat zie ik?
Een vlot, gemaakt van houten balken en planken drijft op het water. Op het vlot bevinden zich achttien personen.
Dit tafereel is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van de Médusa, een Frans fregat dat verging in 1816 op de Atlantische Oceaan, net voor de kust van Afrika. Er had muiterij plaatsgevonden, met de schipbreuk als gevolg. De toeschouwer ziet het volgende:
Op de voorgrond schuimen kleine, geelgroene golven zeewater over de planken van het vlot. Rechtsonder ligt het lijk van een man ruggelings achterover in het water. Zijn rechterbeen is om een vastgebonden balk op het vlot geslagen en zijn onder- en bovenlijf zijn bedekt met een witte lap stof. Zijn hoofd en uitgestrekte rechterarm zijn niet te zien door de afsnijding van het schilderij.
In het midden van het voorplan ligt nog een mannenfiguur, ineengedoken met zijn linkerhand aan de vastgebonden balk. Hij toont zijn blote schouderbladen en zijn gezicht is verborgen, alleen zijn donkere haar is te zien. Hij draagt kleding van donkere stof en heeft een lichtgekleurd windsel om zijn linkervoet.
Direct links van hem ligt een ontkleed lichaam achterover met beide benen richting de linkerbenedenhoek van het schilderij. Deze figuur ligt zoals gezegd achterover, geleund in de schoot van een ander figuur. Deze man leunt op één knie op het vlot en ondersteund zijn gebogen hoofd met zijn rechterarm, die weer leunend op zijn gebogen rechterknie. Met zijn gebruinde linkerarm houdt hij het lijk in zijn schoot vast, net onder de ribben.
Uiterst links op het vlot is nog een mannentorso zichtbaar, met de rechterarm half in het water. Ook deze figuur ligt ruggelings afgebeeld, met een achterover hellend hoofd en gesloten ogen.

Op het middenplan , links in het midden, is het provisorisch gebouwde zeil te zien. Een houten mast, iets naar links hellend, met een naar links bollend zeil en daaronder lappen grove stof, steekt vanuit het vlot de lucht in. De mast wordt bovenin het schilderij afgesneden.

Rechts naast de mast bevinden zich nog twaalf figuren op het vlot in verschillende poses, enkelen liggend en anderen zich half oprichtend met reikende armen naar links in het beeld waar zich een toren vormt van overlevenden. Zij bestaat uit drie mannen en een houten ton en bevinden zich met de rug naar de toeschouwer, achterop het vlot. Tussen de twee staande mannen in staat een ton waarop zij steunen, een derde man staat hoger geplaatst en met één voet op de ton. Hij en de staande man rechts van hem, zwaaien met een respectievelijk rood en wit gekleurde lap stof boven hun hoofd.
Direct achter het vlot doemen grote, groene golven op, naar de horizon toe in kracht afnemend. In het midden van de rechterhelft van het schilderij is op de horizon heel klein een schip te zien. De horizon, ter hoogte van twee derde op het doek, is licht geschilderd maar de lucht wordt naar boven toe steeds donkerder met in de rechterbovenhoek bijna zwarte wolken. De linkerbovenhoek van het schilderij laat een stukje heldere, lichtblauwe lucht zien.


Context, stijlperiode en maatschappij.









Théodore Géricault, De kunstenaar in zijn atelier. Parijs, Louvre

Théodore Géricault, geboren in Rouen in 1791, was een Frans schilder, beeldhouwer, tekenaar en lithograaf. Hij kwam uit een welgestelde familie en dat stelde hem in staat om zijn studies op te geven en in 1808 al in verschillende ateliers te gaan werken. Bekend was hij om zijn voorliefde voor paarden, hij bezat er zelf ook, en dat resulteerde in zijn beroemde reeks studies en schilderijen van paarden.
Géricault diende in een regiment van Lodewijk XVIII en vertrok aansluitend naar Italië waar hij Rome en Florence bezocht. In eerste instantie een neoclassicist zijnde, verandert na de slag bij Waterloo de denkwijze van de jonge Géricault. Aan zijn beste vriend Dedreux-Dorcy schrijft hij ‘Tevergeefs zoek ik een steun en toeverlaat. Maar niets geeft houvast, alles ontglipt me, alles is begoocheling”.

Hij schildert het doek Het vlot van de Medusa in 1818 en een jaar later is dat het topstuk van de Salon in 1819.
Oud is de kunstenaar niet geworden, hij overleed op 32-jarige leeftijd na een val van zijn paard. Zijn laatste werken waren een serie portretten van de mens, die hij toonde in al hun zonde, nood en lelijkheid. Voorbeelden zijn De waanzinnige vrouw en De kleptomaan.

Het vlot van de Medusa is meer dan een schilderij met een historisch onderwerp. De keuze voor dit onderwerp is iets waar Géricault bewust over heeft nagedacht. Hij was klaar met de heldencultus rondom Napoleon en de groeiende industrialisatie maakte het contrast met de nieuwe stijl scherper. De romantiek won aan kracht. Voor Géricault was dit geen eenvoudige omschakeling, de heroiëk van Napoleon was hem met de paplepel ingegoten door grote voorbeelden als Jacques-Louis David en groot was de ontgoocheling door de nederlagen van Napoleon. Maar misschien was de persoonlijke teleurstelling van Géricault in het leven nog wel groter. Hij leed onder een onbeantwoorde liefde en dit maakte dat hij een sterk gevoel ontwikkelde voor het weergeven van lijden en het accent verlegde van overwinnaars naar slachtoffers.

De pyramidevormige opbouw van het doek behoorde tot een door de Académie goedgekeurd type. Men ziet in die periode meerdere werken met die compositie ontstaan ( Delacroix, Friedrich). Het is bekend hoe Géricault studeerde om zijn figuren op het vlot zo natuurgetrouw mogelijk weer te geven . Hij bezocht ziekenhuizen en snijzalen waar hij naar de waarneming tekende en men verhaalt van modellen die met boeken onder hun rug werden neergezet zodat hun houding zo werkelijk mogelijk kon worden weergegeven door de gedreven schilder. Aan de andere kant beeldde hij sommige lijdende schipbreukelingen af met het gezonde uiterlijk van Griekse atleten, bruin en gespierd, zodat we weten dat Géricault heeft gekeken naar de klassieken. Iets wat bevestigd wordt door de houding van verschillende figuren op het vlot die een uitgewerkte versie tonen van figuren uit de vorige eeuwen. Hierbij doel ik op de pose van het personage geheel rechts op het vlot, met uitgestrekte linkerarm, die zijn voorloper heeft in de figuur die het ‘kleden van de naakten’ voorstelt op het Altaarstuk van de Barmhartigheid van Caravaggio, Napels, Chiesa Pio Monte della Misericordia.
Ook de houding van twee figuren op het vlot, het uitgestrekte lijk dat bij de torso wordt vastgehouden door een geknielde man, is terug te vinden in de Loggia dei Lanzi in Florence als Menelaos met het lichaam van Patroclus.









Een romeinse kopie van een Grieks origineel.



Expressie.
Wat bedoelde de kunstenaar met dit werk te zeggen?

Belangrijk in deze is te weten dat Géricault niet werkte vanuit een opdracht. Zijn eigen kapitaal stelde hem in staat zelf zijn onderwerp te kiezen en hij koos voor een geruchtmakende zaak als het vergaan van de Medusa om meerdere redenen. Allereerst was de themakeuze in die periode aan het veranderen, klassieke en religieuze onderwerpen hadden hun tijd gehad en men had behoefte aan het hier en nu. Nu waren er wel andere onderwerpen uit een recentere tijd dan de schipbreuk die Géricault had kunnen kiezen maar er speelde nog iets anders.
De schipbreuk leidde tot een politiek schandaal omdat de kapitein en hoge officieren aan boord de reddingsboten voor zichzelf reserveerden en 150 passagiers en bemanningsleden op een vlot zetten. Hiervan overleefden slechts 15 man, na 13 dagen op zee.
Met dit provocerende onderwerp leek Géricault de gevestigde hierarchie van de genres te willen bekritiseren. Aan de ene kant zorgde het doek voor een storm van protesten, aan de andere kant was het zo spraakmakend dat het , zoals gezegd, het topstuk werd van de Salon van 1819.

De historicus Jules Michelet schreef : “Frankrijk zelf, onze hele samenleving drijft op dat vlot.” Ook is er gedacht aan een toespeling op het thema slavenhandel maar dit is nooit met zekerheid vastgesteld. Géricault heeft ooit een werk met dit thema ontworpen maar niet afgemaakt.
Als laatste valt met zekerheid te zeggen dat het ook zijn bedoeling is geweest met zijn buitengewone expressiviteit een diep gevoel van mededogen op te wekken in de toeschouwer. ‘De figuren tonen geen heldhaftige standvastigheid maar overleefden vanuit een elementaire, dierlijke levensdrang.’ De voorstudies voor ‘het vlot van de Medusa’ tonen eenzelfde soort realisme en roepen een ontzag op voor de tragedie die zich op het vlot heeft afgespeeld.









Losse ledematen, 1818-1819 Théodore Géricault.


Interpretatie.
Wat zegt het werk over mij, hoe beleef ik het?

Mijn vader bezat veel boeken over kunst. Met regelmaat sloeg hij er een open en liet me afbeeldingen zien, van Russische iconen tot aan het werk van bijvoorbeeld Cézanne. Ik was toen nog een kind en verloor mezelf in de prachtige platen.
Zo zag ik het Vlot van de Medusa voor het eerst. Het maakte meteen een diepe indruk op me en ik weet nog goed waarom. Onmiddellijk diende het gevoel van ontzag en meelij zich aan. Wat een leed, wat een ellende. Mijn vader wees me op het piepkleine schip aan de horizon maar ik geloofde toen al niet dat ze gered zouden worden. Alle hulp zou te laat komen.
Toen ik ouder werd veranderde dat gevoel bij het schilderij niet. Ik leerde dat die gevoelens niet alleen door het onderwerp werden opgewekt maar dat ook bijvoorbeeld het lichtgebruik zó is dat het de dramatiek versterkt. Ik begreep dat ik hield van deze schilderstijl en dat het me in staat stelde een wereld vol fantasie te creëren. Ook leerde ik zo het werk van Rembrandt en Caravaggio kennen en er van houden. Het stimuleerde mijn verbeeldingskracht en zette me aan tot het meer willen zien.
Op de Havo kreeg ik kunstgeschiedenis en dat was de eerste keer dat ik afbeeldingen in een tijdsbeeld plaatste en een idee kreeg van context. Nu er een daadwerkelijke gebeurtenis aan vast zat veranderde de betekenis van Het vlot van de Medusa aanzienlijk. Het was niet langer mijn leed maar dat van echte mensen die vochten voor hun leven. Ik leerde de theorie kennen en het werk werd minder van mij.
Nu ik ouder ben heeft het schilderij aan zeggingskracht niets ingeboet maar ontleen ik er hele andere gevoelens aan. Het is meer een herkenning van mezelf geworden, het leerde mij immers de eerste dingen over mezelf toen ik het als kind voor het eerst zag! “Ja, denk ik dan, dit ken ik, dit wéét ik, het gevoel voor drama alsook de weergave van echte spieren, de beweging, het clair-obscure, het waargebeurde, dat ben ik en daar houd ik van. Dit betekend dat ik mijzelf heb leren kennen en ook van mijzelf houd.

Dat is een zeer waardevol geschenk dat de kunst een mens kan geven.




BRONVERMELDING.


Marco Bussagli, Het menselijk lichaam. Ludion 2007. ISBN 978-90-5544-713-8

Enrico De Pascale, Dood en opstanding. Ludion 2007. ISBN 978-90-5544-744-2

Raymond Cogniat De schilderkunst van de romantiek. Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht Antwerpen. 1967

Stephen Little Kunst begrijpen. Blz 66-67 72-73.

De Romantiek, grote ontmoetingen.

Braembussche, A.A. van den Denken over kunst, een inleiding in de kunstfilosofie, Bussum 1994